Koor en muzikanten van Abbe o.l.v. Willy de Rooij, de NL gebarenkoor o.l.v. Sharon van der Borden.

De eeuwige discussie: diversiteit en kwaliteit

Is de keuze voor diversiteit een keuze voor verlies aan kwaliteit? Opnieuw doemt deze hardnekkige gedachte op, nu in een stuk van Hans Koolmees over De Doelen (Wat is er aan de hand in de Doelen? NRC, 2 november 2019). Koolmees identificeert relevante oorzaken voor het beleefde kwaliteitsverlies van zijn dierbare podium. Hij ziet dat het nieuwe management niet uitstraalt dat de muziek het kloppende hart van De Doelen is. Dat de managers een persoonlijke connectie met muziek missen. En dat alle kundige en toegewijde medewerkers van de marketingafdeling, gewild of ongewild, zijn vertrokken. Toch culmineert deze heldere analyse in de beschuldigende conclusie: ‘Moet het maar niet afgelopen zijn, dat alles van waarde en betekenis wordt geofferd op het altaar van inclusiviteit en diversiteit?’

Zelf was ik in 2001 als hoofd Marketing en Communicatie verbonden aan De Doelen. Wij formuleerden toen een missie waarin de concertfunctie primair was. De Doelen werkte aan een reputatie die zich zou verhouden tot het strakke gebouw en tot Rotterdam: modern, aards, dynamisch. Kees Vlaardingerbroek, intussen gelauwerd artistiek directeur van de ZaterdagMatinee, zette de weg naar een avontuurlijke programmering in.

De missie van een concertpodium ligt in de muziek. Vanuit deze missie werk je aan diversiteit en inclusie. Natuurlijk wil een concertgebouw in een stad die voor de helft bestaat uit mensen met een andere culturele achtergrond, vaak geboren Rotterdammers, zich verhouden tot álle Rotterdammers. De veelzijdigheid van de stad is dan juist een impuls voor muzikaal avontuur. Zo brengt Het Nationale Theater in Den Haag voorstellingen van hoge artistieke kwaliteit die ‘inclusief’ en maatschappelijk relevant zijn.

Communiceren als muziekpodium betekent met kennis van en liefde voor de muziek een brug slaan naar het publiek in al zijn verscheidenheid: van de hardcore liefhebber van Bach, Brahms en Beethoven, van muzikale durf-als die glunderen bij Kyriakides en Kagel, tot vrijbuiters die kiezen voor culturele cross-over of hoogstaande niet-westerse muziek. Dát is van waarde en betekenis. Met ‘offers op het altaar van diversiteit en inclusie’ heeft dit gelukkig niets te maken.

 

Marisa Monsanto, Strategisch consultant culturele en maatschappelijke instellingen, Leiden.
Dit artikel werd tevens gepubliceerd in de NRC.

print